This page uses so called "cookies" to improve its service (i.e. "tracking"). Learn more and opt out of tracking
I agree

Nieuw Burgerlijk Wetboek - New Netherlands Civil Code ( Dutch Civil Code )

Title
Nieuw Burgerlijk Wetboek - New Netherlands Civil Code ( Dutch Civil Code )
Table of Contents
Nieuw Nederlands Burgerlijk WetbookBoek 3 - Vermogensrecht in het algemeenTitel 1. Algemene bepalingenAfdeling 1. BegripsbepalingenArt. 11Titel 2. RechtshandelingenArt. 40Titel 3. VolmachtArt. 61Art. 66Titel 4. Verkrijkging en verlies van goederenAfdeling 2. Overdracht van goederen en afstand van beperkte rechtenArt. 86Art. 88Titel 11. RechtvorderingenArt. 306Boek 6 - Algemeen gedeelte van het verbintenissenrechtTitel 1. Verbintenissen in het algemeenAfdeling 9. De gevolgen van het niet nakomen van een verbintenisArt. 74Afdeling 10. Wettelijke verplichtingen tot schadevergoedingArt. 96Art. 98Afdeling 11. Verbintenissen tot betalingen van een geldsomArt. 111Art. 112Art. 121Afdeling 12. VerrekeningArt. 127Art. 128Art. 129Art. 130.Art. 131.Art. 132.Art. 133.Art. 134.Art. 135.Art. 136.Art. 137.Art. 138.Art. 139.Art. 140.Art. 141.Titel 4. Verbintenissen uit andere bron dan onrechtmatige daad of overeenkomstAfdeling 2. Onverschuldigde betalingArt. 211Afdeling 3. Ongerechtvaardigte verrijkingArt. 212Titel 5. Overeenkomsten in het algemeenAfdeling 2. Het tot stand komen van overeenkomstenArt. 228Afdeling 4. Rechtsgevolgen van overeenkomstenArt. 258Afdeling 5. Wederkerige overeenkomstenArt. 262New Netherlands Civil CodeBook 3 - Patrimonial Law in GeneralTitle 1 - General ProvisionsSection 1 - DefinitionsArt. 11Title 2 - Juridical ActsArt. 40Title 3 - ProcurationArt. 61Art. 66Title 4 - Acquisition and Loss of PropertySection 2 - Entries regarding registered propertyArt. 86Art. 88Title 11 - Rights of ActionArt. 306Book 6 - General Part of the Law of ObligationsTitle 1 - Obligations in GeneralSection 9 - Consequences of non-performance of an obligationArt. 74Section 10 - Legal obligations to make reparation of damageArt. 96Art. 98.Section 11 - Obligations to make payments of moneyArt. 111.Art. 112.Art. 121.Section 12 - Compensation (set-off)Art. 127.Art. 128.Art. 129.Art. 130.Art. 131.Art. 132.Art. 133.Art. 134.Art. 135.Art. 136.Art. 137.Art. 138.Art. 139.Art. 140.Art. 141.Title 5 - Obligations Arising from Other Sources than Unlawful Acts (Torts) or ContractsSection 2 - Payment not dueArt. 211.Section 3 - Unjustified enrichmentArt. 212.Title 5 - Contracts in GeneralSection 2 - Formation of contractsArt. 228.Section 4 - Juridical effects of contractsArt. 258.Section 5 - Bilateral contractsArt. 262.
Content

Nieuw Nederlands Burgerlijk Wetbook

Boek 3 - Vermogensrecht in het algemeen

Titel 1. Algemene bepalingen

Afdeling 1. Begripsbepalingen

Art. 11

Translation Goede trouw van een persoon, vereist voor enig, rechtsgevolg, ontbreekt niet alleen, indien hij de feiten of het recht, waarop zijn goede trouw betrekking moet hebben, kende, maar ook indien hij ze in de gegeven omstandigheden behoorde te kennen. Onmogelijkheid van onderzoek belet niet dat degene die goede reden tot twijfel had, aangemerkt wordt als iemand diede feiten of het recht behoorde te kennen.

Titel 2. Rechtshandelingen

Art. 40

Translation (1) Een rechtshandeling die door inhoud of streking in strijd is met de goede zeden of de openbare orde, is nietig.

Translation (2) Strijd met een dwingende wetsbepaling leidt tot nietigheid van de rechtshandeling, doch, indien de bepaling uitsluitend strekt ter bescherming van één der partijen bij een meerzijdige rechtshandeling, slechts tot vernietigbaarheid, een en ander voor zover niet uit de strekking van de bepaling anders voortvloit.

Translation (3) Het vorige lid heeft geen betrekking op wetsbepalingen die niet de strekking hebben de geldigheid van daarmede strijdige rechtshandelingen san te tasten.

Titel 3. Volmacht

Art. 61

(1) Een volmacht kann uitdrukkelijk of stilzwijgend worden verleend.

Translation (2) Is een rechtshandeling in naam van een ander vericht, dan kann tegen de wederpartij, indien zij op grond van een verklaring of gedraging van die ander heeft aangenomen en onder de gegeven omstandigheden redelijkerwijze mocht aannemen dat een toereikende volmacht was verleend, op de onjuistheid van deze veronderstelling geen beroep worden gedaan.

(3) Indien een volgens wet of gebruik openbaar gemaakte volmacht beperkingen bevat, ie zo ongebruikelijk zijn dat de wederpartij ze daaring niet behoefde te verwachten, kunnen deze haar niet worden tegengeworpen, tenzij zij ze kende.

Art. 66

Translation (1) Een door de gevolmachtigde binnen de grenzen van zijn bevoegdheid in naam van de volmachtgever verrrichte rechtshandeling treft in haar gevolgen de volmachtgever.

(2) Voor zover het al of niet aanwezig zijn van een will of van wilsgebreken voor de geldigheit of de gevolgen van een rechtshandeling, komen ter beoordeling daarvan de volmachtgever of de gevolmachtigde of beiden in aanmerking, al naar gelang het aandeel dat ieder van hen heeft gehad in den totstandkoming van de rechtshandeling in de bepaling van haar inhoud.

Titel 4. Verkrijkging en verlies van goederen

Afdeling 2. Overdracht van goederen en afstand van beperkte rechten

Art. 86

Translation (1) Ondanks onbevoegdheid van de verwreemder is een overdracht overeenkomstig artikel 90, 91 of 93 van een roerende zaak, nietregistergoed, of een recht aan toonder of order gedldig, indien de overdracht anders dan om niet geschiedt en de verkrijger te goeder trouw is.

Translation (2) Rust op een in het vorige lid genoemd goed dat overeenkomstig artikel 90, 91 of 93 ander dan om niet wordt overgedragen, een beperkt recht dat de verkrijger op dit tijdstip kent noch behoort te kennen, dan onder dezelfde opschortende voorwaarde als waaronder geleverd is.

Translation (3) Niettemin kann de eigenaar van een roerende zaak, die het bezit daarvan door diefstal heeft verloren, deze gedurende drie jaren, te rekenen van de dag van de diefstal af, als zijn eigendom opeisen, tenzij:

(a)

Translation de zzak door een natuurlijke persoon die niet in de uitoefening van een beroep of bedrijf handelde, is verkregen van een verfreemder die van het verhandelen aan het publiek van soortgelijke zaken anders bedrijfsruimte, zijnde een gebouwde onroerende zaak of een dedeelte daarvan met de bij het een en ander behorende gron, en in de normale uitoefening van dat bedrijf handelde; of

(b)

Translation het geld dan wel toonder of orderpapier betreft.

Translation (4) Op de in het vorige lid bedoelde termijn zijn de artikelen 316, 318 en 319 betreffende de stuiting van de verjaring van een rechtsvordering van overeenkomstig toepassing.

Art. 88

Translation Ondanks onbevoegdheid van de vervreemder is een overdracht van een registergoed, avn een recht op naam, of van een ander goed waarop artikel 86 niet van toepassing is, geldig, indien de verkrijger te goeder trouw is en de onbevoegdheid voortvloeit uit de ongeldigheid van een vroegere overdracht, die niet het gevolg was van onbevoegdheid van den toenmalige vervreemder.

Titel 11. Rechtvorderingen

Art. 306

Translation Indien de wet neit anders bepaalt, verjaart een rechtsvordering door verloop van twinting jaren.

Boek 6 - Algemeen gedeelte van het verbintenissenrecht

Titel 1. Verbintenissen in het algemeen

Afdeling 9. De gevolgen van het niet nakomen van een verbintenis

Art. 74

Translation (1) Iedere tetortkoming in de nakoming van een verbintenis verplicht de schuldenaar de schade die de schuldeiser daardoor lijdt te vergoeden, tenzij de tetortkoming de schuldenaar niet kann worden toegerekent.

Translation (2) Voor zover nakoming niet reeds blijvend onmogelijk is, vindt lid 1 slechts toepassing i bepaald in de tweede paragraaf betreffende het verzuim van de schuldenaar.

Afdeling 10. Wettelijke verplichtingen tot schadevergoeding

Art. 96

(1) Vermogensschade omvat zowel geleden verlies als gederfde winst.

Translation (2) Als vermogensschade komen mede voor vergoeding in aanmerking:

(a)

Translation redelijke kosten ter voorkoming of beperking van schade die al gevolg van de gebeurtenis waarop de aansprakelijkheid berust, mocht worden verwacht:

(b)

redelijke kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid;

(c)

redelijke kosten ter verkrijging van voldoening buiten rechte, wat de kosten onder b en c betreft, behoudens voor zover in het gegeven geval krachtens artikel 57 lid 6 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering de regels betreffende proceskosten van toepassing zijn.

Art. 98

Translation Voor vergoeding komt slechts in aanmerking schade die in zodanig verband staat met de gebuertenis waarop de annsprakelijkheid van de schuldenaar berust, dat zij hem, mede geizen de aard van de aansprakelijkheid en van de schade, als een gevolg van deze gebuertenis kann worden toegerekend.

Afdeling 11. Verbintenissen tot betalingen van een geldsom

Art. 111

Translation Een verbintenis tot betaling van een geldsom moet naar haar nominale bedrag worden voldaan, tenzij uit wet, gewoonte of rechtshandeling anders voortvloeit.

Art. 112

Translation Het geld dat ter voldoening van de verbintenis wordt betaald, moet op het tijdstip van de betaling gangbaar zijn in het land in welks geld de betaling geschiedt.

Art. 121

Translation (1) Strekt een verbintenis tot betaling van ander geld dan dat van het land waar de schuldenaar bevoegd de verbintenis in het geld van de plaats van betaling to voldoen.

Translation (2) Het vorige lit geldt niet, indien uit wet, gewoonte of rechtshandeling voortvloeit dat de schuldenaar verplicht is tot betaling effectief in het geld tot betaling waarvan de verbintenis strekt.

Afdeling 12. Verrekening

Art. 127

Translation (1) Wanneer een schuldenaar die de bevoegdheid tot verrekening heeft, aan zijn schuldeiser verklaart dat hij zijn schuld met een vordering verrekent, gaan beide verbintenisen tot hun gemeenschappelijk beloop teniet.

Translation (2) Een schuldenaar heeft de bevoegdheid tot verrekening, wanneer hij een prestatie te vorderen heeft die beantwoordt aan zijn schuld jegens dezelfde wederpartij en hij bevoegd is zwofel tot betaling van den schuld als tot heft afdwingen van de betaling van de vordering.

Translation (3) De bevoegdheid tot verrekening bestaat niet tn aanzien van een vordering en een schuld die in van elkaar gescheiden vermogens vallen.

Art. 128

(1) De schuldeiser van een vordering aan toonder of order brengt deze in verrekening door zijn verrekeningsverklaring op het papier te stellen en dit aan de wederpartij af te geven.

(2) Indien de verrekening niet zijn gehele vordering betreft of hij het papier bog vor de uitoefening van andere rechten nodig heeft, kann hij het papier behouden, mits hij de verklaring niet alleen op het papier stelt, maar haar ook schriftelijk tot de wederpartij richt.

(3) Hij kann, ongeacht of de verrekening de gehele vordering betreft, bij enkele, niet op het papier gestelde schriftelijke verklaring verrekenen, ist hij op verlangen van de wederpartij aantoont dat het papier vernietigd of waarderloos geworden is, of zekerheid stelt voor twintig jaren of voor een zvoveel kortere tijdsduur als verwacht mag worden dat de wederpartij nog aan een vordering uit hoofde van het papier bloot zal kunnen staan.

Art. 129

(1) De verrekening werkt terug tot het tijdstip, waarop de bevoegdheid tot verrekening is ontstaan.

(2) Is over één der vorderingen of over beide reeds opeisbare rente betaald, dan werkt de verrekening niet verder terug dan tot het einde van de laatste termijn waarover rente is voldaan.

(3) Indien voor de bepaling van de werking, van een verrekening bij geldschulden een koersberekening nodig is, geschiedt deze volgens dezelfde maatstaven als wanneer op de dag der verrekening wederzijdse betaling had plaatsgevonden.

Art. 130.

(1) Is een vordering onder bijzondere titel overgegaan, dan is de schuldenaar bevoegd ondanks de overgang ook een tegenvordering op de oorspronkelijke schuldeiser in verrekening te brengen, mits deze tegenvordering uit dezelfde rechtsverhouding als de overgegane vordering voortvloeit of reeds vóór de overgang aan, hem is opgekomen en opeisbaar geworden.

(2) Het vorige lid is van overeenkomstige toepassing, wanneer op een vordering beslag is gelegd of een beperkt recht is gevestigd waarvan mededeling aan de schuldenaar is gedaan.

(3) De vorige leden zijn niet van toepassing, indien de overgang of de vestiging van het beperkte recht een vordering aan toonder of order betrof en is geschied overeenkomstig artikel 93 van Boek 3.

Art. 131.

(1) De bevoegdheid tot verrekening eindigt niet door verjaring van de rechtsvordering.

(2) Uitstel van betaling of van executie, bij wijze van ,gunst door de schuldeiser verleend, staat aan verrekening door de schuldeiser niet in de weg.

Art. 132.

Wordt een verrekeningsverklaring uitgebracht door een daartoe bevoegde, dan kan niettemin de wederpartij die grond had om nakoming van haar verbintenis te weigeren, aan de verrekeningsverklaring haar werking ontnemen door op de weigeringsgrond een beroep te doen, onverwijld nadat die verklaring werd uitgebracht en zij tot dit beroep in staat was.

Art. 133.

Nadat de ene partij een verrekeningsverklaring heeft uitgebracht, kan de andere partij, mits onverwijld, aan die verklaring haar werking ontnemen door alsnog gebruik te maken van een eigen bevoegdheid tot verrekening, doch alleen indien deze laatste verrekening verder terugwerkt.

Art. 134.

De schuldenaar uit een wederkerige overeenkomst, die tot verrekening bevoegd is, kan aan de verklaring van zijn wederpartij, strekkende tot ontbinding van de overeenkomst wegens niet-nakoming, haar werking ontnemen door onverwijld van zijni bevoegdheid tot verrekening gebruik te maken.

Art. 135.

Een schuldenaar is niet bevoegd tot verrekening:

(a)

voor zover beslag op de vordering van de wederpartij niet geldig zou zijn;

(b)

indien zijn verplichting strekt tot vergoeding van schade die hij opzettelijk heeft toegebracht.

Art. 136.

De rechter kan een vordering ondanks een beroep van de gedaagde op verrekening toewijzen, indien de gegrondheid van dit verweer niet op eenvoudige wijze is vast te stellen en de vordering overigens voor toewijzing vatbaar is.

Art. 137.

(1) Voor zover een verrekeningsverklaring onvoldoende aangeeft welke verbintenissen in de verrekening zijn betrokken, geldt de volgorde van toerekening, aangegeven in de artikelen 43 lid 2 en 44 lid 1.

(2) De wederpartij van degene die heeft verklaard te verrekenen, kan door een onverwijld protest aan die verklaring haar werking ontnemen, indien de toerekening op de haar verschuldigde hoofdsom, kosten en met inachtneming van artikel 129 te berekenen rente in deze verklaring in een andere volgorde is geschied dan die van artikel 44 lid 1.

Art. 138.

(1) De omstandigheid dat de plaats van voldoening der verbintenissen niet dezelfde is, sluit verrekening niet uit. Hij die verrekent, is in dit geval verplicht zijn wederpartij de schade te vergoeden die deze lijdt, doordat niet wederzijds te bestemder plaatse voldoening geschiedt.

(2) De wederpartij van degene die ondanks een verschil in de plaats van nakoming heeft verrekend, kan door een onverwijld protest aan de verklaring tot verrekening haar werking ontnemen, als zij er een gerechtvaardigd belang bij heeft dat geen verrekening, maar nakoming plaatsvindt.

Art. 139.

(1) De borg en degene wiens goed voor de schuld van een ander verbonden is, kunnen de opschorting van hun aansprakelijkheid inroepen, voor zover de schuldeiser bevoegd is zijn vordering met een opeisbare schuld aan de schuldenaar te verrekenen.

(2) Zij kunnende bevrijding van hun aansprakelijkheid inroepen, voor zover de schuldeiser een bevoegdheid tot verrekening met een schuld aan de schuldenaar heeft doen verloren gaan, tenzij hij daartoe een redelijke grond had of hem geen schuld treft.

Art. 140.

(1) Moeten tussen twee partijen krachtens wet, gewoonte of rechtshandeling geldvorderingen en geldschulden in één rekening worden opgenomen, dan worden zij in de volgorde waarin partijen volgens de voorgaande artikelen van deze afdeling of krachtens hun onderlinge rechtsverhouding tot verrekening bevoegd worden, dadelijk van rechtswege verrekend en is op ieder tijdstip alleen het saldo verschuldigd. Artikel 128 is niet van toepassing.

(2) De partij die de rekening bijhoudt; sluit deze jaarlijks af en deelt het op dat tijdstip verschuldigde saldo mede aan de wederpartij met opgave van de aan deze nog niet eerder medegedeelde posten waaruit het is samengesteld.

(3) Indien de wederpartij niet binnen redelijke tijd tegen het ingevolge het vorige lid medegedeelde saldo protesteert, geldt dit als tussen partijen vastgesteld.

(4) Na vaststelling van het saldo kan ten aanzien van de afzonderlijke posten geen beroep meer worden gedaan op'het intreden van verjaring of op het verstrijken van een vervaltermijn. De rechtsvordering tot betaling van het saldo verjaart door verloop van vijf jaren na de dag, volgende op die waarop de rekening is geëindigd en het saldo opeisbaar is geworden.

(5) Uit de tussen partijen bestaande rechtsverhouding kan anders voortvloeien dan in de vorige leden is bepaald.

Art. 141.

Indien een verbintenis geheel of gedeeltelijk door verrekening tenietgaat, zijn . de leden 1 en 2 van artikel 48 van overeenkomstige toepassing.

Titel 4. Verbintenissen uit andere bron dan onrechtmatige daad of overeenkomst

Afdeling 2. Onverschuldigde betaling

Art. 211

Translation (1) Kaan een prestatie die op grond van een nietige overeenkomst is verricht, naar haar aard niet ongedaan worden gemaakt en behoort zij ook niet in rechte op geld te worden gewaardeerd, dan is een tot ongedaanmaking van een tegenprestatie of tot vergoeding van de waarde daarvan strekkende vordering, voor zover deze deswege in strijd met redelijkheid en billijkheid zou zijn, eveneens uitgesloten.

Translation (2) Is ingevolge het vorige lid terugvordering van een overgedrangen goed uitgesloten, dan brengt de nietigheid van de overeenkomst niet de nietigheid van de overdracht mede.

Afdeling 3. Ongerechtvaardigte verrijking

Art. 212

Translation (1) Hij die ongerechtvaardigd is verrijkt ten koste van een ander, is verplicht, voor zover dit redelijk is, diens schade te vergoeden tot het bedrang van zijn verijking.

Translation (2) Voor zover de verijking is verminderd als gevolg van een omstandigheid die niet aan de verrijkte kann worden toegerekend, blijft zij buiten beschouwing.

Translation (3) Is de verijking verminderd in de periode waarin de verijkte redelijkerwijze met een verplichting tot vergoeding van de schade geen rekening behoefde te houden, dan wordt hem dit niet toegerekend. Bij de vastelling van deze vermindering wordt mede rekening gehouden met uitgaven die zobder de verrijking zouden zijn uitgebleven.

Titel 5. Overeenkomsten in het algemeen

Afdeling 2. Het tot stand komen van overeenkomsten

Art. 228

Translation (1) Een overeenkomst die is tot stand gekommen onder invloed van dwaling en bij een juiste voorstelling van zaken niet zou zijn gesloten, is vernietigbaar.

(a)

Translation indien de dwaling te wijten is aan een inlichting van de wederpartij, tenzij deze mocht aannemen dat de overeenkomst ook zonder deze inlichting zou worden gesloten;

(b)

Translation indien de wederpartij in verband met hetgeen zij omtrent de dwaling wist of behoorde te weten, de dwalende had behoren in te lichten;

(c)

Translation indien de wederpartij bij het sluiten van de overeenkomst van dezelfde onjuiste veronderstelling als de dwalende is uitgegaan, tanzij zij ook bij een juiste voorstelling van zaken niet had behoeven te begrijpen dat de dwalende daardoor van het sluiten van de overeenkomst zou worden afgehouden.

Translation (2) De vernietiging kann niet worden gegrond op een dwaling die een uitsluitend toekomstige omstandigheid betreft of die in verband met de aard van de overeenkomst, de in het verkeer geldende opvattingen of de omstandigheden van het geval voor rekening van de dwalende behoort te blijven.

Afdeling 4. Rechtsgevolgen van overeenkomsten

Art. 258

Translation (1) De rechter kann op verlangen van een der partijen de gevolgen van een overeenkomst wijzigen of eze geheel of gedeeltelijk ontbinden op grond van onvoorziene omstandigheden welke van dien aard zijn dat de wederpartij naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid ongewijzigde instandhouding van de overeenkomst niet mag verwachten. Aan de wijziging of ontbinding kann terugwerkende kracht worden verleend.

Translation (2) Een wijziging of ontbinding wordt niet uitgesproken, voor zover de omstandigheden krachtens de aard van de overeenkomst of de het verkeer geldende opvattingen voor rekening komen van degene die zich erop beroept.

Translation (3) Voor de toepassing van dit artikel staat degene op wie een recht of een verplichting uit een overeenkomst is overgegaan, met een partij bij die overeenkomst gelijk.

Afdeling 5. Wederkerige overeenkomsten

Art. 262

Translation (1) Komt een der partijn haar verbintenis niet na, dan is de wederpartij bevoegd de nakoming van haar daartegenover staande verplichtingen op te schorten.

Translation (2) In geval van gedeeltelijke of niet behoorlijke nakoming is opschorting slechts toegelaten, voor zover de tekortkoming haar rechtvaardigt.

New Netherlands Civil Code

Book 3 - Patrimonial Law in General

Title 1 - General Provisions

Section 1 - Definitions

Art. 11

Original Where good faith of a person is required to produce a juridical effect, such person is not acting in good faith if he knew the facts or the law to which his good faith must relate of if, in the given circumstances, he should know them. Impossibility to inquire does not prevent the person, who had good reasons to be in doubt, from being considered as someone who should know the facts or the law.

Title 2 - Juridical Acts

Art. 40

Original (1) A juridical act which by is content or necessary implication is contrary to good morals or public order is null.

Original (2) Violation of an imperative statutory provision entails nullity of the juridical act; if, however, the provision is intended solely for the protection of one of the parties to a multilateral juridical act, the act may only be annulled; in both cases this applies to the extent that the necessary implication of the provision does not produce a different result.

Original (3) Statutory provisions which do not purport to invalidate juridical acts contrary to them, are not affected by the preceding paragraph.

Title 3 - Procuration

Art. 61

(1) Procuration can be granted expressly or tacitly.

Original (2) Where a juridical act has been performed in the name of another person, the other party who, on the basis of a declaration or conduct of that other person, has presumed and in the given circumstances could reasonably presume the existence of a sufficient procuration, may not have invoked against him the inaccuracy of this presumption.

(3) If a procuration, which has been made public pursuant to law or usage, contains restrictions which are unusual that the other party should not have anticipated their existence they cannot be invoked against such party, unless he had actual knowledge of them.

Art. 66

Original (1) A principal is bound by the juridical act which has been performed in his name by the procurator acting within the limits of his power.

(2) To the extent that the existence of intent, of defects of consent or of the awareness of certain facts, or the absence of these factors are relevant to the validity or to the effects of a juridical act, consideration is given to those factors as they relate to the principal, the procurator, or both, according to the part which each of them has played in the formation of the juridical act and in the determination of is content.

Title 4 - Acquisition and Loss of Property

Section 2 - Entries regarding registered property

Art. 86

Original (1) Although an alienator lacks the right to dispose of the property, a transfer pursuant to articles 90, 91 or 93 of a moveable thing, unregistered property, or a right payable to bearer or order is valid, if the transfer is not by gratuitous title and if the acquirer is in good faith.

Original (2) Where property mentioned in paragraph 1 and having been transferred, otherwise than by gratuitous title and according to articles 90, 91 or 93, is encumbered with a dismembered right which the acquirer does not know nor ought to have known at the time of the transfer, this right is extinguished ; in the case of a transfer according to Art. 91, the extinction is subject to the same suspensive condition as the delivery.

Original (3) Nevertheless, the owner of a movable thing, who has lost is possession through theft, may revendicate it during a period of three years from the day of theft, unless

(a)

Original the thing has been acquired by a natural person, not acting in the exercise of a profession or business, from an alienator whose business it is to deal with the public in similar things, otherwise than at a public sale, on business premises destined for that purpose, being an immovable structure or part thereof with the land belonging thereto, and provided that the alienator be in the ordinary exercise of his business; or

(b)

Original money or documents payable to bearer or order are involved.

Original (4) Articles 316, 318 and 319 regarding the interruption of the prescription of a right of action apply mutatis mutandis to the period referred to in the preceding paragraph.

Art. 88

Original Although an alienator lacks the right to dispose of property, the transfer of registered property, a nominative right or other property to which article 86 does not apply, is valid if the acquirer is in good faith and if the lack of the right to dispose results from the invalidity of a previous transfer, which itself did not result from the lack of the right to dispose of the alienator at the time.

Title 11 - Rights of Action

Art. 306

Original Unless otherwise provided for by law, rights of action are prescribed by twenty years.

Book 6 - General Part of the Law of Obligations

Title 1 - Obligations in General

Section 9 - Consequences of non-performance of an obligation

Art. 74

Original (1) Every failure in performance of an obligation shall require the obligor to repair the damage which the obligee suffers therefrom, unless the failure is not attributable to the obligor.

Original (2) To the extent that it is established that the performance is and will remain impossible, paragraph 1 shall apply only if in accordance with the provisions of § 2 regarding the default of obligors.

Section 10 - Legal obligations to make reparation of damage

Art. 96

(1) Patrimonial damage (loss to property, rights and interests) comprises both the loss incurred and the profit deprived.

Original (2) Furthermore, the following costs may be claimed as patrimonial loss (loss to proper, rights and interests):

(a)

Original reasonable costs to prevent or mitigate damage which could be expected as result of the event giving rise to liability;

(b)

reasonable costs incurred in assessing damage and liability;

(c)

reasonable costs incurred in obtaining extra judicial payment, except, as regards the costs in subparagraphs b and c, to the extent that, in the given case, the roles regarding costs of litigation apply, pursuant to article 57, paragraph 6 of the Code of Civil Procedure.

Art. 98.

Original Reparation f damage can only be claimed for damage which is related to the event giving rise t the liability of the obligor, which, also having regard to the nature of the liability d of the damage, can be attributed to him as a result of such event.

Section 11 - Obligations to make payments of money

Art. 111.

Original An obligation to pay _ a sum of money must be performed at its nominal value, unless otherwise required by law, usage or a juridical (legal) act.

Art. 112.

Original Money paid perform the obligation must, at the time of payment, be current in the country i whose currency payment is made.

Art. 121.

Original (1) If obligation requires payment to be made in a currency other than that of the country where payment must be made, the obligor may pay in the currency of the place of payment.

Original (2) Th preceding paragraph does not apply if, pursuant to law, usage or a juridical (legal) act, the obligor must make payment in the currency in which the obligation is state.

Section 12 - Compensation (set-off)

Art. 127.

Original (1) Where an obligor, who has a right of compensation (set-off), notifies his obligee that he is compensating (setting-off) the obligation against a claim, both obligations shall be extinguished up to their common amount.

Original (2) An obligor has a right of compensation (set-off) where he has a claim for a prestation (performance of an obligation) which corresponds to his obligation to the other arty, and where he may settle the obligation and enforce satisfaction of the claim.

Original (3) There is no right of compensation (set-off) between a claim and an obligation which form part of separate patrimonies (estates).

Art. 128.

(1) An obligee of a claim payable to bearer or order may effect compensation (set-off) by recording his notice of the compensation (set-off) on the instrument and by providing this to the other party.

(2) If the compensation (set-off) does not apply to his entire claim or he still needs the instrument to exercise other rights, the obligee may keep the instrument, provided that he not only records the notification thereon bat also addresses it in writing to the other party.

(3) Irrespective of whether the compensation (set-off) covers the entire claim, the obligee may effect compensation (set-off) simply by written notice not recorded on the instrument provided that, upon demand of the other party, he demonstrates that the instrument was destroyed, has become worthless, or he provides security for twenty years or for such shorter period as the other party may still be liable for a claim under the instrument.

Art. 129.

(1) Compensation (set-off) is retroactive to the time on which the right of compensation (set-off) arose.

(2) If payment of accrued interest has been made on one or both claims, the compensation (set-off) is retroactive only to the end of the last period over which interest was paid.

(3) If the rate of exchange must be calculated to determine the effect of compensation (set-off) of money obligations, this shall take place on the same bases as if mutual payment had been made on the day of compensation (set-off).

Art. 130.

(1) Notwithstanding the transmission of a claim by particular title, the obligor may compensate (set-off) a counterclaim against the original obligee, provided such counterclaim arises from the same juridical (legal) relationship as the transmitted claim or had already vested in him and had become exigible (due) prior to the transmission.

(2) The preceding paragraph shall apply, mutatis mutandis, to a claim which has been seized (attached) or on which a limited right has been established, notice of which has been given to the obligor.

(3) The preceding paragraphs shall not apply if the transmission or establishment of the limited right relates to a claim payable to bearer or order, and if it was effected in accordance with article 93 of Book 3.

Art. 131.

(1) The right of compensation (set-off) is not extinguished by prescription of the right of action.

(2) A period of grace for payment or from execution (foreclosure) granted by the obligee does not prevent compensation (set-off) by the obligee.

Art. 132.

Notwithstanding a notification of compensation (set-off) made by a person entitled to do so, the other party may, if it had grounds to refuse performance of its obligation, nullify the effect of the notice of compensation (set-off) by invoking the grounds for refusal as soon as it was able to invoke the same after the notification.

Art. 133.

After one party has issued a notice of compensation (set-off), the other may nullify the effect of the notice by exercising its own right of compensation (set-off), provided this is done without delay and is effective prior to the first exercise of the right of compensation (set-off).

Art. 134.

An obligor under a bilateral contract who has a right of compensation (set-off) may nullify the effect of the other party's notice, which would set the contract aside for non-performance, by exercising his right of compensation (set-off) without delay.

Art. 135.

An obligor has no right of compensation (set-off):

(a)

to the extent that a seizure (attachment) of the claim of the other party would be invalid;

(b)

if the object of his obligation is to repair damage he caused intentionally.

Art. 136.

A court may render judgment in favour of the claimant notwithstanding that the defendant invokes a right of compensation (set-off), if the validity of this defence 64 cannot easily be ascertained and the claim would otherwise be allowable.

Art. 137.

(1) To the extent that a notice of compensation (set-off) does not adequately specify the obligations involved in the compensation (set-off), the order of imputation set out in articles 43, paragraph 2 and 44, paragraph 1 shall apply.

(2) The counterparty of the person who gave notice of the compensation (set-off) may nullify the effect of that notice by protesting without delay, if the imputation to the principal due, costs and interest, calculated in accordance with article 129 and made in the notice is in an order other than provided in article 44, paragraph 1.

Art. 138.

(1) The fact that the place of performance of obligations differs does not preclude compensation (set-off). In such a case, a person who applies the compensation (set off) must repair the damage suffered by the other party from reciprocal payment not having been made at the place due.

(2) The counterparty of a person who effects compensation (set-off) may, notwithstanding a difference in the place of performance, nullify the effect of the notice of compensation (set-off) by protesting without delay if it has a justifiable interest that no compensation (set-off) is effected and that performance of the obligation takes place.

Art. 139.

(1) A surety and a person whose property secures the obligation of another may invoke the suspension of their liability to the extent that the obligee may effect compensation (set-off) of his claim against an exigible obligation due to the obligor.

(2) Unless the obligee had reasonable grounds or was not at fault, they may invoke the extinction of their liability to the extent that the obligee forfeited his right of compensation (set-off) against an obligation to the obligor.

Art. 140.

(1) Where, pursuant to law, usage or a juridical (legal) act, pecuniary claims and pecuniary obligations must be included in one account between two parties, these shall be compensated (set-off) immediately and by operation of law, in the order in which the parties had a right of compensation (set-off) pursuant to the preceding articles of this Section, or pursuant to their mutual juridical (legal) relationship, and, at all times, only the balance shall be due. Article 137 does not apply.

(2) The party administering the account shall close it annually and inform the other party of the outstanding balance at that time, stating those items comprised in the account of which the other party had not yet been informed.

(3) If the other party does not, within a reasonable period, protest against the balance notified pursuant to the preceding paragraph, this shall be deemed to have been established as between the parties.

(4) After the balance has been established, it shall no longer be possible to claim in respect of individual items that the period within which payment could be demanded has expired by prescription or that a period of forfeiture has expired. The right of action to claim payment of the balance is prescribed five years after the day following the day on which the account was closed and the balance became exigible (due).

(5) The juridical (legal) relationship existing between the parties may imply rules which differ from the provisions of the preceding paragraphs.

Art. 141.

Paragraphs 1 and 2 of article 48 apply, mutatis mutandis, to an obligation which is wholly or partly extinguished by compensation (set-off).

Title 5 - Obligations Arising from Other Sources than Unlawful Acts (Torts) or Contracts

Section 2 - Payment not due

Art. 211.

Original (1) Where a prestation (obligation) performed pursuant to a contract which is a nullity cannot, by its nature, be reversed and where this should not be valued in monetary terms at law, an action to reverse a counterprestation (counter-obligation) or to be reimbursed for the value thereof is also excluded to the extent that it would, for that reason, be contrary to reasonableness and fairness.

Original (2) Where, pursuant to the preceding paragraph, transferred property cannot be reclaimed, the nullity of the contract does not result in the nullity of the transfer.

Section 3 - Unjustified enrichment

Art. 212.

Original (1) A person who has been unjustifiably enriched at the expense of another must, to the', extent this is reasonable, repair the damage up to the amount of his enrichment.

Original (2) An enrichment shall not be taken info consideration to the extent that it has been decreased as a result of a circumstance not attributable to the enriched person.

Original (3) A decrease in the enrichment during the period in which the enriched person did not reasonably need to take info account the possibility of having to repair damage shall not be attributed to him. In determining this decrease, expenditure which would hot have been made had there been no enrichment, is also taken info account.

Title 5 - Contracts in General

Section 2 - Formation of contracts

Art. 228.

Original 1. A contract which has been entered into under the influence of an error and which would not have been entered into had there been a correct assessment of the facts, may be nullified:

(a)

Original if the error is due to information given by the other party, unless the other party could assume that the contract would have been entered into irrespective of such information;

(b)

Original if the other party, in view of what he knew or ought to know regarding the error, should have informed the party in error;

(c)

Original if the other party in entering into the contract made the same incorrect assumption as the party in error, unless the other party, even if there had been a correct assessment of the facts, need not have understood that the party in error would therefore be prevented from entering into the contract.

Original 2. The nullification cannot be based on an error regarding a strictly future circumstance or an error which should remain for the account of the partly is error, given the nature of the contract, common opinion or the facts of the case.

Section 4 - Juridical effects of contracts

Art. 258.

Original (1) Upon the demand of one of the parties, the court may modify the effects of a contract or it may set it aside in whole or in part, on the basis of unforeseen circumstances of such a nature that the other party, according to standards of reasonableness and fairness, may not expert the contract to be maintained in unmodified form. The modification or setting aside may be given retroactive effect.

Original (2) The modification or the setting aside shall not be pronounced to the extent that it is common ground that the person invoking the circumstances should be accountable for them or if this follows from the nature of the contract.

Original (3) For the purposes of this article, a party to whom a contractual right or obligation has been transmitted, is treated as a contracting party.

Section 5 - Bilateral contracts

Art. 262.

Original (1) Where one of the parties does not perform its obligation, the other party may suspend performance of its corresponding obligations.

Original (2) In the event of partial or improper performance, suspension is allowed only to the extent justified by the failure to perform

Referring Principles
A project of CENTRAL, University of Cologne.